Gedurende de 19de eeuw was het de gewoonte van de Brugse adel om een buitenverblijf te bouwen aan de rand van de drukke stad. Vaak worden deze vergezeld van een kasteelpark, meestal aangelegd in Engelse landschapsstijl. Deze wordt gekenmerkt door natuurlijke en glooiende vormen, zichtassen, monumentale bomen en een kasteelvijver.