Een landschap leeft. Specifieke landschappelijke kenmerken ontstaan maar ondergaan ook een evolutie. Zo bepalen zij de streekidentiteit van een gebied. Ontdek het unieke landschap van het Houtland & de Polders.
Vertrekkende van het Houtland tot aan de kust onderscheiden we volgende landschapstypes:
Als Regionaal Landschap liggen wij in het uiterste noordwesten van Vlaanderen. De nabijheid en invloed van de kust speelt een belangrijke rol in (de geschiedenis van) ons landschap. Samen met Regionaal Landschap Leie en Schelde, Regionaal Landschap Westhoek en Regionaal Landschap West-Vlaamse hart werken we rond landschap en natuur in de provincie West-Vlaanderen.
Het Regionaal Landschap Houtland (donkergroen) & Polders (lichtgroen) strekt zich uit over 15 gemeentes: Beernem, Blankenberge, Bredene, Brugge, Damme, De Haan, Gistel, Ichtegem, Jabbeke, Knokke-Heist, Oostkamp, Oudenburg, Torhout, Zedelgem en Zuienkerke.
Kenmerkend is de landschapsvariatie in deze regio. In het zuidelijke streekdeel (Torhout) komen veel bossen en dreven voor. Vanaf Gistel zitten we in vlak een polderlandschap. Aan de kust zijn de duinen de meest typerende landschapselementen. Een gradiënt van bossen en heidegebieden, het Houtland, over kreekruggen en poelgronden (de Polders) tot aan de kust met duinen, geulen, slikken en schorren kenmerkt deze streek.
Verder is de streek bekend van:
Het Houtland met z'n zandige bodem, is de meest bosrijke streek van de provincie West-Vlaanderen. De naam 'Houtland' verwijst naar de vele houtkanten, heggen en knotbomen die op perceelsranden werden aangeplant tijdens de pre-industriële periode. Dit historische landschap is ondertussen sterk gedegradeerd. De huidige bossen werden in de 19de eeuw aangeplant op de voormalige ‘wastines’ of ‘velden’. De ontginning van de velden gaf ook aanleiding tot een typisch drevenlandschap in dambordpatroon. In de bosgebieden werden talrijke kastelen en landhuizen gebouwd.
Een mozaïek van kreekruggen en poelgronden, gecompartimenteerd door oude dijken, geulen, kreken en kanalen, is kenmerkend voor het Polderlandschap. De term ‘Polders’ verwijst
naar ingedijkte landschapsdelen die het gebied moesten beschermen tegen overstromingen van de zee. Om afwatering te voorzien, werden kanalen en sluizen aangelegd. In de Zwinstreek zijn kronkelende geulen ontstaan als gevolg van een kunstmatige onderwaterzetting ter bescherming tegen belegeraars. Later werden de kreken afgedamd. Hier zijn kleibodems kenmerkend.